Home » Zwanger! » Tips van de osteopaat bij dwars- of stuitligging

Tips van de osteopaat bij dwars- of stuitligging

Tijdens de eerste 7 maanden van de zwangerschap is er veel bewegingsruimte voor je baby in de baarmoeder. Je voelt je baby’tje dan vaak bewegen, stampen of zelfs volledig verplaatsen. Daar is absoluut niets mis mee en is ook normaal. Hoe verder de weken vorderen, hoe meer je baby groeit. In de laatste weken van de zwangerschap is er dus weinig plek om nog te draaien of te bewegen. Wanneer je 36 weken zwanger bent, zou de baby in de ideale geboortepositie moeten liggen. Dat is met het hoofdje naar beneden en met het achterhoofd naar de buik van de mama toe gericht. Zo kan je baby het beste indalen en kan het smalste deel van het hoofd als eerste door het bekken.

Verschillende posities

Niet alle baby’s positioneren zich in die laatste maand in achterhoofdligging. Zo zijn er de sterrenkijkers, die wel met het hoofdje naar beneden liggen maar met het gezichtje naar voor kijken. Daarnaast kan ook een dwarsligging voorkomen, een positie waarbij de baby dwars in de baarmoeder ligt in plaats van in de lengte van de buik. Deze positie komt slechts in 0,5% van de zwangerschappen voor. Een stuitligging daarentegen is frequenter terug te vinden. Hierbij ligt de baby met zijn hoofd bovenaan in de baarmoeder en zijn billen naar beneden. De voetjes kunnen in kleermakerszit onder de billen zitten, wijzen soms gestrekt naar boven voor het gezicht of vormen een combinatie van de twee. Veel baby’s nemen even die stuitligging aan doorheen de zwangerschap. Op de 32 weken echo liggen ongeveer 15% van de baby’s in een stuitpositie. Dat is uiteraard geen probleem, als ze nadien weer spontaan gaan draaien.

Waarom een achterhoofdsligging

Tijdens de bevalling, komt er heel wat druk op het hoofdje van de baby. De schedel bestaat dan ook uit verschillende botstukken die deze krachten goed kunnen opvangen. Anderzijds is de schedel op dat moment nog heel flexibel. Dat is nodig om vlot door het geboortekanaal te passeren.

Tijdens het geboorteproces gaat het baby’tje verschillende draaibewegingen maken om zo vlot mogelijk door het bekken van de moeder te passeren. Bij een dwarsligging of stuitligging kan de baby niet of veel moeilijker door dat bekkenkanaal passeren. In dat geval is een vaginale geboorte soms onmogelijk of houdt de geboorte meer risico op complicaties in, zowel bij een vaginale bevalling als bij een keizersnede.

dwarsligging,stuitligging

Wat te doen bij een andere ligging

Het is dus van belang om de baby te stimuleren naar de achterhoofdsligging. Een baby die niet vanzelf zo gaat liggen, heeft daar meestal ook een reden voor. Soms is die ook te zien op echo: de placenta ligt vooraan, er is een afwijking van het bekken of de baarmoeder, de navelstreng zit rond de baby,… Heel vaak is echter niets te zien op beeldvorming. Meestal gaat het hier dan om een gebrek aan ruimte, waardoor de baby niet kan draaien. Dat kan bijvoorbeeld omdat er spanning rondom de baarmoeder zit: spierspanning rondom de baarmoeder of het bekken, littekenweefsel na een operatie (vb. appendectomie), ligamenten die onder spanning staan, een druk vanuit het staartbeen na een val, een blokkade in het bekkengewricht,… In dat geval is het belangrijk om de oorzaak van deze spanning en bewegingsbeperking te zoeken en op te lossen zodat de baby wel de ruimte vindt om te draaien. Dit kan bij een osteopaat die hierin gespecialiseerd is.

Zelf aan de slag

dwarsligging, stuitligging

Daarnaast kan je ook zelf aan de slag. Er bestaan verschillende oefeningen om het draaien van je baby te stimuleren. Deze worden meestal gebundeld onder de naam ‘spinning babies’. Met de volgende twee oefeningen kan je alvast van start gaan.

Bij de eerste oefening ga je op je knieën in de zetel zitten. Je brengt je voorarmen op de grond en houdt je bekken in de lucht. In deze positie haal je rustig 3x adem en blijft er vervolgens een 30tal seconden. Daarna ga je terug recht op je knieën zitten en adem je opnieuw 2x in en uit. Deze oefening voer je best dagelijks één of twee keer uit. Oefening twee voer je uit op de rand van je bed of zetel. Je onderste been strek je uit, terwijl je je bovenste been van je bed of zetel laat afhangen. Vraag hulp aan een partner of vroedvrouw om je bekken te stabiliseren tijdens deze oefening. Ook in deze positie blijf je even liggen.

Hoe vroeger de spanning aangepakt wordt, hoe vlotter de baby naar een optimale positie kan verplaatsen. Wacht dus niet tot de laatste maand om hiermee aan de slag te gaan. Ligt de baby niet zoals verwacht op de 32 weken echo? Start dan alvast op met oefeningen en raadpleeg een osteopaat in je buurt.

Geschreven door Hanne Sercu, osteopaat zwangeren die behoort tot het team fysiek welzijn van Mom+. Bij Mom+ werkt de osteopate samen met de vroedvrouw om naast de spinning baby oefeningen, de baby te doen draaien adhv manuele behandelingen bij de osteopate. 




Deel deze post