Voor een pasgeboren baby’tje zijn voeding en hechting het allerbelangrijkste. Slaap staat als derde in het rijtje. Slapen is een natuurlijke behoefte, maar inslapen en doorslapen zijn dat niet. Dat zijn vaardigheden dat je jouw baby’tje moet aanleren. Sommige kindjes doen dat uit zichzelf en voelen dat dag-nachtritme goed aan, andere kindjes hebben daar een beetje meer ondersteuning bij nodig.
Het eerste contact met de wereld
Een bevalling is een hele gebeurtenis voor je kleintje. Je draagt je baby negen maanden lekker warm en je kindje wordt constant gewiegd. Plots moet je baby’tje door het geboortekanaal en komt die terecht in een volledig andere wereld. Dat is voor je baby’tje een schokeffect. Daarom is het ook aangeraden om de eerste twee weken volledig mee te leven met het ritme van je baby en om geen rekening te houden met dag- en nachtritme omdat op dat moment voeding en hechting het allerbelangrijkste zijn.
Na die twee weken wordt slaap enorm belangrijk om alle zaken een plaatsje te geven en te verwerken, om die natuurlijke rust te vinden en om dat dag- en nachtritme aan te leren.
Hoe leer je het dag- en nachtritme aan je baby?
Je leert je baby’tje best vanaf 2 weken het dag- en nachtritme aan met het creëren van een ochtend- en avondritueel.
De eerste tip: als je in de ochtend je kindje wakker maakt, zorg er dan voor dat je de gordijnen opent zodat je kindje leert dat het ochtend is. Na de eerste voeding kleed je ze aan in de kleertjes voor overdag. Als pasgeboren baby’s overdag een dutje doen, dan is het belangrijk dat ze dat in een kamer doen waar er wel wat lichtinval is en waar er enkele geluiden zijn. Zo leert je kindje verschillende geluiden kennen en worden ze ‘s nachts niet plots wakker van een onbekend geluid.
Tweede tip: ‘s avonds is het eveneens belangrijk dat je een ritueel creëert. Vlak voor je baby’tje moet slapen, mag je ze eens goed verwennen. Je geeft je kindje nog een badje, je geeft je laatste voeding en je knuffelt erop los. Hierna doe je jouw kindje een pyjama aan en leg je jouw kindje in z’n bedje. Zorg ervoor dat je kindje in een stille, rustige en donkere kamer ligt. Het avondritueel mag ongeveer 30 tot 45 minuten innemen. Denk eraan: je leert je kindje pas een ritueel aan als je echt je structuur aanhoudt en elke dag opnieuw weer hetzelfde gaat doen.
Wanneer en hoe lang moet mijn kindje slapen?
Een belangrijk element in het avondritueel is het tijdstip waarop je kindje gaat slapen. Bij baby’tjes en jongere kindjes wordt er aangeraden dat ze zeker tussen 18:00 en 20:00 uur gaan slapen. Ook al lijkt je kindje niet moe, het is toch essentieel dat het in deze tijdspanne gaat slapen.
Een pasgeboren baby’tje moet ongeveer 16 tor 20 uur per dag slapen. Hoe vaak je kindje slaapt maakt op zich niets uit, zolang het maar aan het aantal uurtjes komt. Van 0 tot drie maanden is je baby tussen de verschillende dutjes ongeveer een halfuur tot een uurtje wakker. Tussen de drie en zes maanden kan je baby al een anderhalf uur tussen de slaaptijden wakker zijn. Tussen de zes en negen maanden kan je kindje al twee uur wakker blijven. Vanaf negen maanden tot een jaar kan het zijn dat je kindje al wakker is van de ochtend tot de middag.
“Vergeet ook zeker deze tip niet: we raden aan dat je baby’tje vanaf 4 maanden na 17 uur geen middagdutje meer doet en dus wakker is. Zo zorg je ervoor dat die wakkertijd voor het slapen gaan meer dan voldoende is.”
Eens je baby kan doorslapen, dan heeft het ’s nachts 11 à 12 uur slaap nodig. Als je hierbij optelt dat je kleintje gaat slapen om 18 uur, dan kan het dat je kindje al om zes uur in de ochtend wakker is.
Slapen doet doorslapen
Maar wat is dat nu eigelijk, doorslapen? Doorslapen wil zoveel zeggen dat je baby vanzelf terug in slaapt valt wanneer ’s nachts de cyclus wordt onderbroken. Of het wil zeggen dat je kindje slaapt van de laatste voeding in de avond tot de eerste voeding in de ochtend.
Baby’tjes kunnen maar doorslapen en makkelijk inslapen als ze zich veilig voelen. Daarom is de hechting bij je baby veel belangrijker dan het slapen, waar ze slapen of hoe ze inslapen. Als je ervoor zorgt dat je baby’tje zich veilig voelt, dan komt het doorslapen meestal vanzelf.
Slapen doet ook slapen. Hoe meer je baby overdag slaapt, hoe beter je baby in de nacht kan slapen. Als jij je baby’tje overdag wakker maakt op de tijden dat hij moet eten, dan gaat je kindje overdag meer voeding hebben waardoor hij ook meer verzadigd zal zijn tijdens de nacht. Indien je kindje jou in de nacht wakker maakt voor voeding, dan moet je daar uiteraard op in gaan.
De optimale slaapomgeving
Waar je baby slaapt is ook zeer belangrijk. Je kan je baby’tje de eerste weken zeker bij jou op de kamer nemen, maar dan het beste in een co-sleeper. Zodat je kindje een apart, eigen veilig plekje heeft. Pasgeboren baby’tjes slapen het best in een kamer van ongeveer 20 graden en van zodra ze iets ouder zijn is 18 graden aangewezen.
Je legt je kindje nooit onder een donsdeken maar in een slaapzak, inbakerdoek of onder een baby dekentje. Ook een hoofdkussen wordt niet gebruikt bij baby’tjes. Verder moet je zorgen voor een veilig bedje in een veilige slaapomgeving. Geen knuffels, geen lintjes en ook geen bed omranding. Dat is mooi maar vooral voor beweeglijke baby’s is dat minder veilig. Bij reflux zet je best het bedje of wiegje een beetje schuin met het hoofdje iets hoger dan de voetjes.
Wil je meer te weten komen over slapen bij baby’s? Luister dan naar podcast #14 Slaap lekker, baby. Handige slaaptips van een babycoach.
